Hoe je tegen de dingen aankijkt, kan zich kristalliseren tot een levenshouding: er zit dan een zekere lijn in de manier waarop je je gedraagt en waarop je dingen beoordeelt. Door het wegdeemsteren van de grote levensbeschouwingen is elke mens vandaag genoodzaakt om zijn eigen levensvisie uit te werken. Ik zocht naar een manier om mijn eigen levenshouding te verduidelijken. In mijn boek ‘De moed om mens te zijn’ noemde ik deze levenshouding ‘mijn reëlisme’. |
Voed je realisme met reëlisme
Van enkele mensen rondom mij herken ik gemakkelijk de rode draad in hun levenshouding. ‘Genieten van het leven’ en ‘leven in het nu’ zijn de mantra’s die ik veel hoor. Soms is de rode draad een gezond optimisme (af en toe ook wel naïef optimisme), bij anderen is de basishouding een somber pessimisme, of onverschilligheid, oppervlakkig materialisme, individualisme en bij een enkeling een verontrustende dosis cynisme.
Ik zou met deze mensen in gesprek moeten gaan over levensvragen en levenskwesties om meer zicht te krijgen op hoe zij tot die levenshouding gekomen zijn. Concrete levenservaringen zullen daar wel toe bijgedragen hebben, maar ook hun opvattingen over de waarde van het leven en de betekenis van ons bestaan hier en nu op deze aardbol, kunnen daarin een rol spelen. Als dat laatste sterk uitgesproken is wijst dit er op dat deze persoon een levensbeschouwelijke ingesteldheid heeft.
Bij een levensbeschouwing denk je misschien spontaan aan een geloof of een godsdienst. Maar het begrip is ruimer dan dat. Een levensbeschouwing is een visie op het leven: wat het leven betekent, wat de waarde ervan is en hoe het geleefd moet worden. Het is geen ideologie en ook geen strenge geloofsovertuiging.
Vandaag moeten we zelf onze levensvisie construeren. In die zin is levensbeschouwing een werkwoord: levensbeschouwing is het leven beschouwen. Het is een persoonlijke zoektocht en een poging om in het reine te komen met het leven. Het komt erop neer dat je af en toe afstand neemt en wat diepgaander over het leven, over jezelf en de wereld nadenkt. Het is dan belangrijk dat je probeert om je handelen niet zozeer psychologisch te verklaren, maar vooral zoekt naar hoe je manier van doen en zijn samenhangt met je levensvisie en je wereldbeeld.
Zelf probeer ik af en toe eens stil te staan bij mijn eigen levenshouding. Vanaf mijn veertigste, zo ongeveer, zocht ik naar steviger fundamenten voor mijn levenshouding en daarom verdiepte ik me in filosofische en religieuze stromingen zoals het existentialisme, het stoïcisme, het taoïsme, het spiritueel atheïsme, het christendom en het boeddhisme. Zoals veel mensen vandaag bricoleerde ik daaruit een persoonlijke levenshouding.
Mijn eigen levenshouding ben ik op een bepaald moment mijn reëlisme gaan noemen. Ik kwam dit neologisme op het spoor in een essay van Erik Spinoy. Reëlisme lijkt op realisme. Het vertrekt vanuit de realiteit, maar graaft een stuk dieper, immers:
(…) we zijn er niet toe veroordeeld om ‘realistisch’ te blijven liggen waar we liggen – aan wal, in de haven, voor anker, aan de ketting. Het is mogelijk om de ankertouwen door te snijden, de steven naar zee te wenden, de coördinaten van ons bestaan ingrijpend te veranderen – en alles nieuw te maken.
Hoe kan ik uit de onbehouwen realiteit het wezenlijke (le réel) naar boven halen? Dat is de hamvraag van mijn reëlisme. Misvattingen en vooroordelen, maar ook de afgunst en de rivaliteit tussen mensen verdoezelen het waarachtige leven. Het gebrek aan respect voor de natuur, de oppervlakkige consumptiementaliteit en ons haastig leven vertroebelen het wezenlijke van de dingen, de natuur en alles wat leeft en ons omringt. En toch zijn we er niet toe veroordeeld om ons neer te leggen bij de botte en oppervlakkige werkelijkheid die we op die manier creëren.
Kunstenaars slagen er in om de vertroebelde realiteit te ontmaskeren en iets van die andere werkelijkheid te evoceren. Als je bijvoorbeeld de Guernica van Picasso aanschouwt of de etsen uit de serie Desastres de la guerra van Goya, dan besef je hoe onwezenlijk oorlog wel is. Deze kunstenaars tonen je hoe ver vernietiging en strijd tussen mensen ons verwijdert van een waarachtig leven. Kunstenaars zijn in mijn ogen reëlisten-pur-sang. Wat Erik Spinoy zegt over Hugo Claus, geldt volgens mij voor alle ware kunstenaars:
de werkelijke dichter [is] geen realist maar een reëlist: hij produceert geen realiteit (reproduceert niet de gangbare vertogen), maar legt getuigenis af van het réel (door zand in het raderwerk te strooien van diezelfde vertogen).
Beeldende kunstenaars, maar ook dichters, filmmakers, musici lichten iets op van le réel als ze het goede, het ware, het schone in hun werken tot leven brengen. Reëlisme kun je een ethische levenshouding noemen. Maar dan niet in de beperkte betekenis van het naleven van normen, fatsoenlijk gedrag en je plicht doen. Het gaat er vooral om dat je je laat leiden door het goede en in het kielzog daarvan streeft naar waarheid, schoonheid, eerlijkheid, rechtvaardigheid en andere morele waarden.
Als ik terugblik op mijn jeugdjaren, moet ik toegeven dat mijn sta-in-het-leven en mijn hunker naar het ware, het schone en het goede in het begin wat zweverig was. Misschien was ik te veel een kind van de ‘make love not war’-bloemenkinderengeneratie. Later ben ik gaan inzien dat een waarachtige levenshouding moet vertrekken vanuit de realiteit, maar verder moet kijken dan de vanzelfsprekende werkelijkheid. Dit zoeken naar een evenwicht tussen realisme, reëlisme en idealisme kan ik mooi illustreren aan de hand van twee liedjesteksten die vroeger mijn hunkering naar die andere werkelijkheid vertolkten. Toevallig hebben ze dezelfde titel: Imagine van John Lennon en Imagine, imagine (op zijn Frans uitgesproken) van de Waalse chansonnier André Bialec.
John Lennon droomt over de hemel op aarde: Imagine there’s no heaven / It’s easy if you try / No hell below us / Above us only sky. Lennon maakte deze song in volle Vietnamcrisis. Dan kon ik best meedromen over een wereld zonder oorlog. En dat was niet de enige droom. De hemel op aarde betekent ook: een wereld zonder honger en armoede, een wereld zonder grenzen en uitsluiting, een natuur in evenwicht, in vrede en harmonie samenleven met anderen, zorgeloos leven bij de dag. You may say I’m a dreamer.
Het minder bekende Franse lied Imagine van André Bialec is meer down-to-earth. De zanger wandelt door een grauwe, troosteloze stad, maar één opstandige wijk trotseert de ondergang. Er hangen affiches voor de ramen: de buurbewoners protesteren tegen de kaalslag, de vereenzaming en de verloedering. Ze dromen van een wijk die baadt in de lentezon, bloemenperken brengen kleur, overal vogels in de takken, spelende kinderen op straat, een buurtcafé, buren die een babbeltje slaan …
Niet de utopische droom van John Lennon, maar het concrete engagement van Bialecs Imagine, imagine inspireert mijn reëlisme. Bialec laat de verandering zien, of toch minstens het uitzicht op verandering. Je krijgt inspiratie en hoop als je door deze wijk loopt. Vandaar ook de oproep in de laatste strofe van Imagine, imagine: dat ook wij in onze woonwijk moed aan de dag zouden leggen.
Si des fois tu t’ennuies
Un de ces quatre jours
Viens donc y faire un tour
Et boire un verre pour moi
Là-bas dans ces jardins tranquilles
Quelque chose a changé
Pour d’autres quartiers, d’autres villes
Imagine, imagine.
Een mens woont in twee werelden: een werkelijke en een mogelijke. En hij moet die twee werelden met elkaar verbinden. De optimist denkt dat het wel goed komt met de wereld, de reëlist steekt daarvoor de handen uit de mouwen. Ik vertrek vanuit de realiteit, maar ijver ervoor om het wezenlijke van alles wat ons omringt naar boven het halen. Met beide voeten op de grond en een neus vol levensadem is een motto dat het tweepolige karakter van mijn reëlisme goed uitdrukt.
In mijn boek De moed om mens te zijn heb ik deze reëlistische levenshouding verder uitgewerkt. Ik vertaalde deze levenshouding in een aantal concrete leefregels waarvan ik hoop dat ze ook jou kunnen inspireren.